Hoe werkt offset drukken...?

Bij offsetdruk ligt het drukbeeld op gelijke hoogte met de niet drukkende delen van de drukvorm (dit in tegenstelling tot hoog- en diepdruk, hoogdruk is te vergelijken met stempelen). Het wordt daarom ook wel vlakdruk genoemd.
De drukvorm wordt eerst bevochtigd met water; het vettige drukbeeld stoot het water af en blijft vet. Direkt daarop draait de cylinder onder een inktrol door. Het natte deel van de plaat stoot de inkt af (vet en water zijn elkaars vijanden) en het vette drukbeeld neemt de inkt aan. Je zou nu dat ingeïnkte drukbeeld al op papier kunnen afdrukken, maar de offset-pers doet het anders. Er draait in die pers nog een cylinder rond, die bekleed is met een rubberdoek. Het drukbeeld wordt daarop van de ingeïnkte plaat overgenomen. Deze rubberdoekcylinder brengt het drukbeeld over op het papier. Het beeld wordt dus, van de plaatcylinder via de rubberdoekcylinder 'overgezet' op het papier. Daarom spreken we van 'offset'. In principe kunnen we ook zonder rubberdoekcylinder maar dan moet het drukbeeld op de offsetplaat in spiegelbeeld aangebracht worden.
De leesbare offsetplaat maakt een onleesbare afdruk (in spiegelbeeld) op het rubberdoek en het rubberdoek maakt weer een leesbare afdruk op het papier.

Zonder inkt beginnen we niets, dus inkt in de inktbak.
   
Niet overal op het papier komt evenveel inkt, dit betekent dat de inkttoevoer afgestemd moet worden op de behoefte.
Door middel van stelschroeven op de inktbak kan de inkttoevoer geregeld worden.
   
De plaatcylinder maakt een (onleesbare) afdruk op de rubberdoekcylinder. De rubberdoekcylinder maakt weer een leesbare afdruk op het papier.
   
Het wordt een full-color drukwerk, dus gedrukt in Cyaan, Magenta, Yellow en Black.
Dit is de Cyaan druk.
   
Na de Cyaan druk komt de Magenta druk.
Maar eerst moeten de inktbak en de inktrollen schoongemaakt worden. Daarna gaat de Magenta inkt in de inktbak.
Het reeds bedrukte papier gaat nogmaals door de pers heen.
   
Bij elke drukgang is het van belang om de juiste inkthoeveelheid voortdurend te meten met behulp van de meetstrips en de densitometer. Bij full-color zijn de meetstrips eigenlijk de enige mogelijkheid om de juiste inkttoevoer goed te kunnen bepalen omdat het eindresultaat pas goed zichtbaar is na de laatste (vierde) drukgang.
Zonodig moet de inkttoevoer bijgesteld worden.
Een loep wordt gebruikt om te controleren of de paskruizen van de verschillende drukgangen exact op elkaar vallen.
   
Het resultaat van de Cyaan en de Magenta druk...
   
...Cyaan, Magenta en Black...
   
...en tenslotte het eindresultaat.
Het papier is nu 4 x door de pers gegaan. Elke keer moet de afdruk op precies dezelfde plek op het papier komen: in register drukken noemen we dat.
We zijn nu bijna klaar. Eerst de inkt goed laten drogen en vervolgens snijden naar het juiste formaat.